Sinds de invoering van de Wet Verbetering Poortwachter in 2004 is de verantwoordelijkheid voor reintegratie bij de werkgever en werknemer gezamenlijk neergelegd. De werknemer en werkgever dienen mee te werken aan het opstellen, evalueren en uitvoeren van het ‘plan van aanpak’. Van de werkgever wordt een zeer actieve betrokkenheid bij de reintegratie van zijn werknemer verwacht. De werkgever mag hierbij gebruik maken van een arbo-dienst of reintegratiebureau. Daarbij spelen eigenlijk twee reintegratieverplichtingen mee;
- reintegratieverplichtingen vanuit het Burgerlijk Wetboek;
- reintegratieverplichtingen op grond van de WIA jegens het UWV.
Bovenstaande verplichtingen vertonen enige overlap. Indien de werkgever zijn verplichtingen naar de werknemer niet nakomt, dan kan deze civielrechtelijke stappen ondernemen en hem via een rechtzaak dwingen passende arbeid aan te bieden en het UWV kan de werkgever een loonsanctie opleggen.
In het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd dat de werkgever zorg draagt voor de reintegratie van zijn werknemer. Indien de werkgever geen passende arbeid voor zijn werknemer heeft, dient hij er voor te zorgen dat de werknemer bij een andere werkgever een passende baan vindt. Dit noemt men ook wel tweede spoor reintegratie. De werkgever mag de werknemer hier zelf bij begeleiden, maar meestal kiest men voor de inschakeling van een gespecialiseerd outplacement- of reintegratiebureau.
Meer >>